Vanaf een ontwikkelingsniveau van 6 maanden ontstaat er hechting. Vertrouwde mensen worden herkend en de cliënt zal zich aan hun gaan hechten. Mensen die functioneren op dit niveau hebben een basishouding die bestaat uit vertrouwen of angst. Een verlieservaring kan het basisvertrouwen in gevaar brengen. Er kunnen reacties te zien zijn zoals het zoeken naar de overledene, verzet of agressief gedrag. Deze cliënten voelen vaak dat er iets aan de hand is door de veranderde sfeer.

Begeleiding

Mensen met dit niveau zijn zich niet ineens bewust dat er iemand overleden is. Zij ervaren het verlies in de loop van de tijd. Iemand kan worden betrokken bij het overlijden door het ervaren van de veranderende sfeer. Het laten zien van de overledene moet in alle rust gebeuren en men moet er goed op letten wat de persoon zelf aangeeft. Ze blijven vaak op afstand.

Het verlies betekent voor deze mensen vooral een doorbreken van vertrouwde patronen. Iemand komt bijv. altijd zaterdag op bezoek en ineens niet meer. Ze krijgen dan extra behoefte aan nabijheid. Deze mensen worden geholpen door extra nabijheid te bieden en zoveel mogelijk vast te houden aan bekende patronen en rituelen.